In het pakket van Festo zijn twee soorten persluchtkoppelingen opgenomen.
Wartelkoppelingen zijn gebaseerd op een connectie waarbij de slang op de binnendiameter van de koppeling is gekalibreerd. Een belangrijk nadeel van dit type koppeling is de bewerkelijke (de)installatie waarbij de wartel verschillende malen moet worden gedraaid om de verbinding tot stand te brengen of juist los te maken. Vanwege dit arbeidsintensieve karakter, worden tegenwoordig praktisch uitsluitend nog insteekkoppelingen toegepast.
Uitgaande van een insteekkoppeling is er in eerste instantie een onderverdeling te maken in metalen en kunststof varianten. Zowel omgevingsfactoren als procesparameters bepalen welk materiaal het meest geschikt is voor een specifieke toepassing. Door de verschillende typen te bekijken, is meestal al vrij snel duidelijk wat de juiste keuze is.
In het Festo assortiment zijn beide materialen vertegenwoordigd in vier typen.
De metalen varianten zijn vaak beter bestand tegen hogere drukken en temperaturen. Ook hier de keuze uit vier typen:
Omgevingsfactoren
Koppelingen die in een schone, geconditioneerde omgeving worden toegepast vereisen geen extra bijzondere eigenschappen. Ze moeten goed passen op de slang en de persluchtgebruiker en een betrouwbare verbinding tot stand brengen. Dit is een ander verhaal wanneer het gaat om toepassingen in omgevingen waar bijvoorbeeld veelvuldig wordt gereinigd met hoge temperaturen of agressieve schoonmaakmiddelen. Of toepassingen waar agressieve media worden toegepast en natuurlijk toepassingen die zich in foodzones afspelen.
Een van de belangrijkste aandachtspunten is hier de corrosiebestendigheid. Festo heeft hiervoor een eigen systeem ontwikkeld waarin componenten worden ingedeeld volgens de ‘Corrosion Resistant Class’ – kortweg CRC. De klassen lopen van 0 tot 4. 0 geeft aan dat er geen extra corrosiebescherming is toegepast terwijl klasse 4 de hoogste beschermingsklasse vertegenwoordigt. Koppelingen met klasse 4 zijn hiermee geschikt voor onder meer buitentoepassingen of omgevingen waarin agressieve media een rol spelen.
De klasse van een bepaalde component wordt bepaald op basis van een drietal zogenaamde fog- of misttesten. Hierbinnen wordt de component enkele etmalen blootgesteld aan respectievelijk een mist van water, zwaveldioxide en natriumchloride (zout sproeitest). Afhankelijk van de resultaten worden de componenten ingedeeld in een van de vijf klassen zoals deze hieronder zijn weergegeven.
Draadtype
Tot slot moet er een keuze worden gemaakt met betrekking tot het draadtype. Festo biedt drie verschillende draadtypes in haar koppelingen: metrische parallelle draad, parallelle gasdraad (G) en conische draad (R) of BSP draad.
De metrische draad is vooral geschikt voor de kleinere koppelingen met een aansluiting van grofweg M3 – M7. Voor grotere aansluitmaten is een rechte of conische gasdraad geschikter. Beide varianten maken gebruik van een (vervangbare) afdichtring die aan de voorzijde afdicht. Deze extra afdichting is nodig omdat beide typen niet zelfafdichtend zijn en biedt het voordeel dat ze eenvoudig zijn te vervangen waarmee de koppeling een lange levensduur heeft. Een rechte draad heeft in tegenstelling tot de metrische variant een kortere draad en een vaste inbouwlengte.
De conische draad onderscheidt zich van de eerder genoemde varianten door de toepassing van een zelfafdichtende coating. Hierdoor is geen aparte afdichtingsring nodig maar is de koppeling wel een aantal keer opnieuw te gebruiken. Het hergebruik beperkt zich daarbij tot ongeveer vijf keer; dit vanwege slijtage van de coating