Hoe belangrijk zijn emoties voor het leerproces?
Spitzer:
Uitermate belangrijk. Emoties helpen bij de evaluatie.
Ze maken ons duidelijk wat goed of slecht voor ons is. Daarom
zorgen ze voor razendsnelle leereffecten. Een kind dat zijn hand
op de hete kachel legt, doet dat maar één keer. Waarom? Omdat
het pijn doet en het kind wil deze pijn niet nog eens meemaken.
Negatieve gevoelens veroorzaken angst. Enerzijds kan dat goed
zijn, bijvoorbeeld als het om hete kachels gaat. Maar angst
blokkeert ook ons denken en onze creativiteit. Wie onder druk
van angst leert, ondervindt later ook altijd de daarmee gepaard
gaande negatieve gevoelens, als hij zich het geleerde herinnert.
Bij positieve emoties is het omgekeerde het geval. Ook die
zorgen voor bijzonder snelle leereffecten. Maar wanneer het
leerproces met plezier gepaard gaat, komen er gelukstransmit-
ters vrij. Die zorgen ervoor dat het leren zelf een plezierige erva-
ring wordt, omdat we door het leren zelf in positieve zin verrast
worden. Wie met plezier leert, leert graag en kan het geleerde
gemakkelijker voor creatieve doeleinden toepassen.
Wanneer we het hebben over “grijze cellen”: klopt het dan dat
met het ouder worden het leervermogen afneemt?
Spitzer:
Jazeker, en wel in veel sterkere mate dan de meeste
lesboeken beweren. Het aanpassingstempo van de synapsen
daalt van 100% in de kinderjaren tot 10% op twintigjarige leef-
tijd, dat is dus aanzienlijk! Maar dat is niet per se een nadeel.
In onze ontwikkeling is het immers zo dat onze hersenen in
het begin met enorme stappen moeten leren om te overleven
in onze omgeving. Voor een optimale aanpassing aan externe
omstandigheden is echter tijd nodig en een groot aantal kleine
leerstappen. Daarom is het niet alleen maar een vervelende
bijkomstigheid dat oudere mensen trager leren, het is onver-
mijdelijk. Daarbij is er nog een interessant gegeven: wie over
veel kennis beschikt, kan tot op hoge leeftijd bijleren, omdat
de kennisstructuren in het brein al aangelegd zijn, waaraan
nieuwe kennis gekoppeld kan worden. Wie al zes talen spreekt,
hoeft niet al zijn synapsen aan te passen als hij er nog eentje
bijleert. Daaraan zie je dat ons brein als een soort magische box
fungeert: hoe meer erin zit, des te meer past er nog bij.