september.2012
trends in automation
12
–
13
Müller:
Vanuit de optiek van een initiële totaalvisie is dat nu
al voor nieuw te plannen fabrieken denkbaar. De planning en
realisatie daarvan is ook nu al voor fabricageafdelingen of
fabrieksuitbreidingen relevant. Hoe de zaken vandaag de dag er-
voor staan blijkt ook uit de bijdrage van Festo met de “energie-
efficiënte nieuwbouw voor de uitbreiding van de fabriek” op de
locatie St.Ingbert / Rohrbach, waarvoor in 2008 de Energy Effi-
ciency Award werd uitgereikt. Sindsdien zijn vele technologieën
en mogelijkheden verder doorontwikkeld, deze zijn vandaag de
dag beschikbaar en kunnen in de desbetreffende plannen en
concepten worden opgenomen. Daartoe behoort ook de ontslui-
ting van het potentieel voor hergebruik van energie.
trends in automation:
Welke sector definieert u als wegbe-
reider op het gebied van energie-efficiëntie en waarom is deze
daarbij richtinggevend?
Müller:
Op basis van mijn ervaring spelen de autofabrikanten
en hun toeleveranciers die voortrekkersrol. De aanmerkelijke
stijging van energiekosten is daarbij niet de enige aanleiding.
Een substantiële impuls komt ook van aspecten van de marke-
ting. Hierbij treedt niet alleen het imago van milieu en grond-
stoffen sparende producten op de voorgrond, maar ook dat van
de fabricage en de fabrikanten van die producten. De visie op
de Product Life Cycle, met name op de bouw- en gebruiksfase
daarin, is daarbij van wezenlijk belang.
trends in automation:
Past die voortrekkersrol ook voor
andere sectoren dan de automobielindustrie?
Müller:
:
In principe kun je die vraag met ja beantwoorden. In
sommige situaties gaat het zelfs om meer dan een voortrek-
kersrol, omdat door het belang van de automobielindustrie
andere sectoren rechtstreeks worden beïnvloed. Dat heeft niet
alleen betrekking op de wereld van machine- en installatiebouw,
maar ook op die van besturing en automatisering en op die van
elektro- en aandrijftechniek.
trends in automation:
Wat voor energie-efficiënte projecten
onderzoekt uw instituut momenteel en wat zijn de conclusies
die u daaruit trekt?
Müller:
Binnen de toptechnologiecluster “energie-efficiënte pro-
duct- en procesinnovaties in de productietechniek” (eniPROD)
werken wij binnen het deelproject logistiek en fabrieksplanning
aan het doorontwikkelen van methoden voor fabrieksplanning.
Energie-efficiëntie gerichte methoden staan daarin centraal om
in de planning aan de daarop aansluitende implementatiemo-
dellen en softwaresystemen te ondersteunen. Als één van de
uitkomsten van dit onderzoek is er reeds een conceptueel kader
voor een alles omvattend model voor energie-efficiëntie ontwik-
keld. Daarmee kunnen we enerzijds kennis mobiliseren, ver-
werken en systematisch aanbieden en anderzijds kunnen we de
ontwikkeling van competenties en kwalificaties concreet maken.
Daarnaast is er een project waarbij de nadruk op techniek ligt en
dat zich bezighoudt met het meten en vastleggen van energie-
verbruik in complexe fabrieksomgevingen. De eerste resultaten
worden nu vertaald in praktisch toepasbare oplossingen voor
meetsystemen en hun gebruik.
Egon Müller, hoogleraar fabrieksplanning en –beheer:
“
Duurzaam plannen is zinvoller dan meegaan in de wedloop naar nieuwe energiebronnen”.
