De digitalisering van vrijwel alle aspecten van het leven is in volle gang. Dat geldt ook voor het beroepsonderwijs. Maar hoe ver gaat deze verandering? Gaat het om enkele nieuwe onderwerpen, of is er misschien meer aan de hand?
"Bodemstoplichten voor smombies" luidde de recente kop van een bericht in een nieuwsportaal. Bedoeld werden stoplichten in de grond, speciaal voor smartphone-zombies. Steeds meer mensen staren naar hun smartphones, controleren geconcentreerd e-mails of typen berichten in een messenger en letten daarbij niet meer op hun omgeving. In scholen worden digitale whiteboards in plaats van de klassieke borden gebruikt. Daarbij komen leerfilmen op YouTube. Ook in fabrieken verandert het een en ander wanneer de onderhoudstechnicus geen papier of gereedschapskist meer in zijn hand heeft, maar automatisch door een zelfsturende mobiele robot naar de volgende "technische patiënt" wordt gereden, terwijl de tablet hem informeert over de wijze waarop de software van een systeem eventueel moet worden aangepast. Is dit het beeld van mensen in het alledaagse leven, in het onderwijs of in een fabriek zoals men dat toen of vijftien jaar geleden kende? Helemaal niet. De wereld is veranderd.
Als nieuwe technologieën alweer oud zijn
De snelle technologische ontwikkeling, de toenemende internationalisering en de inmiddels wijdverbreide beschikbaarheid van het internet met constante gegevensuitwisseling via smartphones, creëren voortdurend nieuwe mogelijkheden voor relevante onderwerpen en nieuwe leerinhouden. Daarnaast groeit de "typische doelgroep" van een opleider, de "digital natives", op met smartphones en tablets en vraagt zich af of deze media nog wel als "nieuw" worden omschreven en misschien zelfs in twijfel worden getrokken.
Ingrijpende veranderingen
Deze spagaat stelt vooral trainers voor enorme uitdagingen. Aan de ene kant staan de opleidingsbehoeften van de toekomstige medewerkers – aan de andere kant hebben ze te maken met een doelgroep, die uiteraard de grootste affiniteit heeft met deze media, maar helaas vaak op andere leergebieden te kampen heeft met (in ieder geval gevoelde) achterstand. Kortom, de inhoud van de opleiding ("wat") zal veranderen, evenals de didactisering ("hoe"), d.w.z. de manier waarop (nieuwe) leerinhouden worden (of kunnen worden) onderwezen. Bij de bushalte nog wat woorden leren, misschien een video bekijken van de sofatutor of de khan-academy op je smartphone - dit zou in de toekomst best nog eens relevant kunnen worden. Ook het "waar" zal veranderen.
4.0-elementen in de opleiding
Door deze ontwikkelingen is ook de opleiding bij Festo veranderd. De genomen stappen kunnen zeker niet de volledige complexiteit van de digitalisering bestrijken, maar het zijn belangrijke stappen in deze richting op Do-It-niveau. Technische inhouden (bijv. op het gebied van sensortechnologie) worden in verschillende projecten ervaren en tot leven gewekt. Daardoor wordt het plezier in nieuwe en onbekende terreinen versterkt. Concrete projecten zoals "Sensor-pong" of het "Balance-board" combineren technisch met emotioneel leren en dit op het "industrie 4.0-gebied" sensortechnologie. Daarbij worden ook "nieuwe" media gebruikt. Naast de smartphone van de opleider worden tablets of 2in1-notebooks beschikbaar gesteld vanuit een apparatenpool die de opleider naar behoefte kan gebruiken. In sommige gevallen gebruiken de leerlingen echter ook hun eigen smartphone, bijvoorbeeld om een kleine robot via een app aan te sturen. Een openbare gasten-wifi is daarvoor natuurlijk onontbeerlijk.
Ideeën worden werkstukken
In het kader van industrie 4.0 speelt " batchgrootte 1" een belangrijke rol, niet in de laatste plaats vanuit het oogpunt van de automatiseringsafdeling van Festo. Deze mindset moet reeds in een vroeg stadium worden aangeleerd. Alles is klantgericht, maar moet desalniettemin rendabel zijn. Ook als het gaat om slechts één enkel product dat bovendien slechts één keer wordt besteld. Daarom worden stagiairs en leerlingen bij Festo nu al geconfronteerd met 3D-printers die hen – als de tijd het toelaat – ondersteunen bij het afdrukken van zelf ontworpen ideeën. Zo worden ideeën in een handomdraai tastbare werkstukken.
Combinatie van bekende en nieuwe dingen
Naast de behoefte aan de juiste apparatuur is het de vraag of hiervoor nieuwe beroepsprofielen nodig zijn en – en zo ja, hoe – bestaande functieprofielen kunnen worden aangepast. Festo heeft nog niet de noodzaak gezien om volledig nieuwe beroepsprofielen te initiëren. In plaats daarvan worden de bestaande profielen herzien en aangevuld met verdere thema's en trainingen – bijvoorbeeld in de eigen leerfabriek direct in de productie. Bovendien wordt de roulatieplanning van de leerlingen, d.w.z. de roulatie door verschillende afdelingen tijdens de opleiding, in sommige beroepsprofielen al aangepast.
Opleiders worden opgeleid
Opleiders moeten proactief voorbereid worden op 4.0-onderwerpen. Uiteindelijk zijn zij de multiplicatoren voor de leerlingen. Bij Festo heet dat "Train-the-Trainer". Naast dergelijke trainingen is er bijvoorbeeld ook een "4.0 Circle" opgezet binnen de opleidingsorganisatie, waarin opleiders gezamenlijk nadenken over wat er in de toekomst mogelijk, maar ook relevant en haalbaar is. Want niet alles wat mogelijk is, is haalbaar, economisch verantwoord en vooral nuttig voor de opleiding. Procescompetentie is in ieder geval van groot belang bij technische opleidingen en bijscholing. In de toekomst is het onontbeerlijk om het proces te begrijpen en te beheersen, zelfs bij ondoorzichtige technologieën. De opleiders van Festo bereiden zich en hun leerlingen hier al op voor. Een belangrijk instrument hierbij is een feedback- en ontwikkelingssysteem dat de ontwikkeling van de competenties van elke individuele leerling optimaal registreert.
Industrie 4.0 – is dat alles of toch niets?
Technologische ontwikkeling heeft altijd bestaan en er komt waarschijnlijk geen uiterste datum waarop alles plotseling verandert. Het gaat hier om een langzaam proces – dat overigens al lang gaande is. Het zijn spannende tijden voor opleiders en zij die verantwoordelijk zijn voor HR- De geschoolde werknemer van de toekomst moet meer weten, meer kunnen doen en voorbereid zijn op ingrijpende veranderingen. Het blijft echter belangrijk de vakkundige basisbeginselen te ontwikkelen. Er komen echter nieuwe inhouden en nieuwe leermiddelen bij. De vraag moet echter worden gesteld of de nieuwe media alle problemen oplossen en of de "hersenstructuur" / neurologische ontwikkelingen zich in hetzelfde tempo ontwikkelen. De mens en zijn opnemingsvermogen zijn namelijk niet onbeperkt.
De juiste verhouding
Het komt altijd aan op de juiste verhoudingen. Beproefde methoden voortzetten en nieuwe scheppen. Het voortzetten van "oude" methoden bij het integreren van nieuwe technologieën is op bepaalde terreinen zeker zinvol. Op andere gebieden vergen de nieuwe inhouden ook nieuwe methoden. Opleiders en leerlingen doen er goed aan om ook in de toekomst te blijven werken volgens het motto: het nieuwe leren en iets nieuws leren. En bij een bewuste omgang met de meer of minder "nieuwe" technische mogelijkheden hoeven we hopelijk niet meteen "bodemstoplichten" te installeren.