2.2013
trends in automation
12
13
je jou klant de juiste aansluiting kunt ga-
randeren op de technologische platforms
die voor hem belangrijk zijn, bied je hem
extra zekerheid in zijn machineconcept.
Op factoren als kwaliteit, logistiek en
kosten ligt in die fase minder de nadruk.
Ga je vervolgens over tot prototyping, dan
begint kwaliteit daarnaast een belangrij-
kere rol te spelen: het prototype dat op
basis van het concept wordt uitgewerkt
moet één op één representatief zijn voor
het uiteindelijke product. Daarom hebben
wij bij Festo ook services als Rapid Proto-
typing, testfaciliteiten en dergelijke.”
Gedeeld en getoetst concept
De kracht van het ‘TCO 2.0’-concept is
dat het niet alleen een solide logische
onderbouwing heeft, maar ook handvat-
ten biedt voor een directe toepassing in
de praktijk. “QLTC is een concept, dat je
in samenspraak met je klant per fase in
de waardeketen kunt implementeren”,
aldus Thomas Pehrson. Je kunt afspraken
maken over de performance indicatoren
voor kwaliteit, logistiek, technologie en
kosten. En met regelmatige afstanden kun
je dan in audits met de klant bespreken
in hoeverre beide partijen erin slagen TCO
2.0 vorm te geven in hun eigen praktijk.
Dergelijke audits voeren we al uit met
verschillende trendsettende klanten”.
Impuls voor open innovatie
TCO 2.0 is echter meer dan een instru-
ment om het hele proces van machines
te ontwikkelen, bouwen en te vermarkten
in goede banen te leiden. Het model is
ook een impuls om open innovatie op een
objectievere manier te hanteren. Veelal is
de transfer van kennis en innovaties een-
richtingsverkeer: van degene die de ken-
nis bezit of de innovatie introduceert naar
de gebruiker ervan. Door in alle fasen
van de waardeketen meetbare doelen te
formuleren en die ook constant te toetsen
is groei van kennis en toepassing van in-
novatieve technologieën veel beter te stu-
ren. Het begrip “lerende organisatie(s)”
krijgt daarmee een dubbele betekenis:
behalve “learning” ook “teaching” voor
beide partijen. Zo ontstaat een proces van
ware open innovatie (cocreatie), waarin
alle deelnemers in de waardeketen hun
competenties gezamenlijk vergroten, en
hogere productiviteit een duurzame en
rendabele basis krijgt.
Production
Waar de ‘L’ van logistiek vooral begint
te tellen is in de fase van productie of
ramp-up. Ook daar geldt evenwel dat
iedere klantensituatie zijn eigen eisen
stelt. Alleen snel leveren is in een sterk
fluctuerende omgeving als die van de
machinebouw niet genoeg – een leve-
rancier moet kunnen anticiperen op de
behoeften van de klant. Nauwe betrok-
kenheid bij het ontwikkelproces is dan
een belangrijk pre, zoals de afdeling
Customer Solutions van Festo laat zien.
Daardoor kan Festo zo nodig direct over-
schakelen van de rol van componenten-
naar die van functieleverancier: in plaats
van kits of onderdelen levert het bedrijf
dan complete inbouwklare en geteste
subunits. Daarin staat niet de omvang van
het componentgeoriënteerde magazijn
centraal, maar de behoeften van de klant.
Thomas Pehrson: “Logistiek is meer dan
het zo efficiënt mogelijk verplaatsen van
een groep kernproducten van a naar b.
Voor Festo grijpen productie en logis-
tiek naadloos in elkaar”. Het gaat bij ons
niet om het bliksemsnel leveren van een
beperkt assortiment, maar om het op tijd
leveren van alle componenten, varianten,
kits en units die de klant nodig heeft om
productief te blijven”.
Als voorbeeld –
Logistiek met meerwaarde
In de productiefase zijn het vooral kwaliteit en logistiek waar het zwaartepunt op ligt.
Door benchmarking kunnen voor elke fase de
QLTC-parameters worden vastgelegd, zodat de Total Cost of Ownership 2.0 door de hele waardeketen heen zo laag mogelijk blijft.
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,...44